Nieuws

Doorzaaien lijkt perspectief te hebben

Gepubliceerd op
6 februari 2020

Doorzaaien van blijvend grasland kan mogelijk het aandeel Engels raaigras verhogen en daarmee de levensduur van grasland verlengen. De effectiviteit van doorzaaien is onderzocht in een driejarige veldproef op vijf percelen grasland op Dairy Campus.

Uit de resultaten blijkt dat het aantal getelde kiemplanten sterk afhankelijk was van de doorzaaiomstandigheden; pas bij de vierde keer doorzaaien werden aanzienlijk hoeveelheden kiemplanten geteld. Na de derde keer doorzaaien was, ondanks een beperkte opkomst van kiemplanten (9% van het zaad), het aandeel Engels raaigras in de volgende zomer toegenomen van 63% tot 68% (P < 0,001). Op basis van de resultaten tot nu toe lijkt doorzaaien perspectief te hebben..

Onderzoeksprogramma

Het hoofddoel van dit publiek private samenwerkingsprogramma is verbetering en verduurzaming van ruwvoerproductie en bodemmanagement. De PPS Ruwvoer & Bodem is een publiek-private samenwerking tussen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en een consortium van verschillende partijen uit de zaadveredelingsindustrie en de agrarische productieketen. De PPS valt onder het topsectorbeleid van de overheid, namelijk onder de Topsector Agri & Food.

Veldproeven doorzaaien

Kiemplanten na doorzaaien op vier proefveldjes
Kiemplanten na doorzaaien op vier proefveldjes

In totaal is er vier keer in het najaar doorgezaaid. In de eerste twee jaren werden slechts gemiddeld 25 tot 31 planten per m2 geteld, in het derde jaar 84 planten per m2, en in het vierde jaar 418 planten per m2 (zie Figuur). De kiemplanten van de eerste twee keer doorzaaien gaven in het volgende seizoen geen verhoging van het aandeel Engels raaigras. Doorzaaien in het derde jaar (2018) gaf in de zomer van 2019 een toename van het aandeel Engels raaigras van 63% tot 68% (P < 0,001); het effect van de laatste doorzaai (2019) moet volgend jaar nog worden vastgesteld. De omstandigheden bij het doorzaaien (droogte, natheid, temperatuur, sluiten van de sneden) hebben een doorslaggevend effect op de effectiviteit van doorzaaien, gemeten aan het aantal getelde kiemplanten. Op basis hiervan zijn een aantal aanbevelingen voor de praktijk opgesteld.

Aanbevelingen voor de praktijk

  • Doorzaaien kan het best uitgevoerd worden bij zo kort mogelijk gras, bijvoorbeeld direct na het maaien en de veldperiode;
  • Krachtig eggen voorafgaande aan het doorzaaien verwijderd onkruid en dood organisch materiaal uit de zode. Hiermee wordt extra ruimte voor kiemplanten gecreĆ«erd;
  • Zaai alleen door bij een vochtige (kneedbare) toplaag, een voldoende hoge temperatuur, en bij voorkeur bij verwachting van neerslag. Wordt aan deze voorwaarden niet voldaan, stel het doorzaaien dan uit;
  • Zaai niet door bij een uitgedroogde of natte toplaag;
  • Zaai niet door in het vroege voorjaar, aan het begin van de eerste groeiperiode;
  • Zaai niet meer door als de nachttemperatuur blijvend onder de 10 graden zakt;
  • Gebruik minimaal 15 kg goed kiemkrachtig zaad per ha, en zaai op een gemiddelde diepte van twee keer de zaadlengte. Meestal is dat 12-15 mm;
  • Zorg voor een correcte afstelling van de doorzaaimachine; zaai een teststrook en controleer de insnijding, de zaaidiepte, de zaadverdeling in de snede, en het sluiten van de sneden (bij gebruik van een Vredo);
  • Zorg voor een zo goed mogelijk contact tussen de zaden en de grond; rol desgewenst na met een Cambridge-rol en zorg bij het gebruik van een Vredo ervoor dat de sneden zo veel mogelijk sluiten.

Meer informatie

Lees meer over alle proefresultaten in het voorjaar van 2020 op de website www.ruwvoerenbodem.nl.