Nieuws

Gevolgen nieuwe mestbeleid verschillen flink per bedrijf

Gepubliceerd op
3 februari 2014

Binnen het nieuwe mestbeleid, dat in 2015 in volle omvang van kracht is, moeten veel bedrijven mest gaan verwerken. De gevolgen van het beleid verschillen flink per bedrijf. Wel bestaat er waarschijnlijk de mogelijkheid om de plaatsingsruimte van fosfaat bedrijfsspecifiek te vergroten, via de KringloopWijzer.

Bijna de helft van alle Koeien&Kansen bedrijven moeten in 2015 mest moet gaan verwerken. Gemiddeld bespaart een bedrijfsspecifieke fosfaatnorm 65 m³ mestafvoer voor deze bedrijven. De verschillen tussen de bedrijven zijn groot en lichten we toe met vier individuele bedrijven.

Voordeel bedrijfseigen fosfaatnorm (BEP)

In 2015 mogen bedrijven waarschijnlijk gebruik maken van een bedrijfseigen fosfaatnorm (BEP) die de forfaitaire norm vervangt. Met de Kringloopwijzer is deze norm uit te rekenen. Voor Koeien&Kansen bedrijven hebben we alvast een verkennende berekening gedaan. Gemiddeld is de fosfaatplaatsingsruimte voor alle K&K-bedrijven volgens BEP iets hoger dan de forfaitaire norm, namelijk 0,2 kg P2O5 per hectare. Gemiddeld over alle K&K-bedrijven is 65 m³ minder mestafvoer nodig omdat verschillende bedrijven voordeel van BEP hebben. De spreiding tussen de bedrijven is groot. Uit onderstaande tabel blijkt dat  Baltus het meeste voordeel met een BEP die ruim 41 kg P2O5/ha hoger is dan de forfaitaire norm. Bij Houbraken en Post ligt dit voordeel op 6 tot 7 kg per hectare. Menkveld-Wijnbergen heeft geen voordeel van de BEP: deze ligt op dit bedrijf ruim 2 kg onder de forfaitaire plaatsingsnorm. Voor dit bedrijf is dan ook gerekend met de forfaitaire norm.

Besparing op mestafvoer

Een hogere gebruiksnorm voor fosfaat (BEP), leidt bij Baltus tot een besparing van 360 m³ mestafvoer. Baltus moet dan nog wel mest afvoeren, maar dat wordt gestuurd door het stikstofoverschot. De besparing op mestafvoer via ‘BEP’ is bij Houbraken en Post ongeveer de helft kleiner dan bij Baltus. Menkveld-Wijnbergen bespaart uiteraard niets op mestafvoer via BEP omdat dit bedrijf beter de forfaitaire norm kan hanteren.

Tabel 1

Mestverwerking niet voor iedereen

Bedrijven met een fosfaatoverschot moeten bij het nieuwe mestbeleid een bepaalde hoeveelheid van hun fosfaatoverschot verplicht laten verwerken. Gemiddeld moeten de K&K-bedrijven in 2015 verplicht 139 m³ mest per bedrijf verwerken. Toch geldt die verwerkingsplicht niet voor iedereen. Baltus heeft na toepassen van BEP geen fosfaatoverschot meer en hoeft daarom ook geen mest te verwerken. Hij heeft nog wel een stikstofoverschot en zal op basis daarvan de mest moeten afvoeren. Ondanks dat Menkveld-Wijnbergen wel een mestoverschot heeft, hoeft dit bedrijf ook geen mest te verwerken. De hoeveelheid te verwerken mest op dit bedrijf is berekend (Overschot fosfaat * regionaal afhankelijk verwerkingspercentage) op 35 kg fosfaat. Deze hoeveelheid ligt ruim onder de drempelwaarde van 100 kg fosfaat. Bedrijven met een verwerkingshoeveelheid onder de drempelwaarde hoeven geen mest te laten verwerken.

Houbraken en Post moeten wel mest verwerken in 2015. Ondanks dat het fosfaatoverschot van Houbraken ongeveer de helft kleiner is dan van Post (1143 versus 3153 kg fosfaat), moet Houbraken toch meer dan het dubbele aan mest laten verwerken ten opzichte van Post (451 ton mest ten opzichte van 197 ton). Dit komt omdat Houbraken in het overschotgebied “Zuid” ligt en Post in gebied “Overig”. In Zuid is het verplichte verwerkingspercentage 50 procent en in Overig 10 procent. Menkveld-Wijnbergen ligt in gebied Oost. Hier is het verwerkingspercentage 30 procent.

Uitzondering mestverwerkingsplicht

Bedrijven die niet meer dan 25 procent van hun fosfaatproductie als overschot hebben kunnen vrijstelling krijgen van de mestverwerkingsplicht als ze een mestafzetcontract afsluiten met één of meerdere bedrijven in de regio, waarvoor een maximale straal van 20 kilometer geldt. Alle overschotmest moet dan ook daadwerkelijk naar die bedrijven in de regio worden afgezet.  De bedrijven  Houbraken en Post voldoen niet aan deze uitzonderingsregel, omdat ze respectievelijk een overschot hebben van 30 procent en 44 procent van hun totale fosfaatproductie.

De voorbeelden van Koeien en Kansen laten zien dat de gevolgen van het mestbeleid flink kunnen verschillen tussen bedrijven. Het is daarom goed om voor uw bedrijf in te schatten wat de mogelijkheden zijn om het fosfaatoverschot te beperken en hoeveel mest verwerkt moet worden.