Nieuws
Eiwitarme bijvoeding lijkt grasopname nog niet te stimuleren
De hoeveelheid en de samenstelling van de bijvoeding heeft invloed op de grasopname van koeien in de wei. Uit onderzoek in de bouwsteen Bijvoeding van het project Amazing Grazing in 2016 bleken koeien inderdaad hun rantsoen te balanceren. Dit resulteerde niet in de verwachte verhoging van grasopname, maar in een lagere opname van eiwitarme bijvoeding in de vorm van snijmais. De voorlopige resultaten van 2017 laten een andere trend zien. Er zijn nu geen verschillen in de opname van bijvoeding tussen verschillende eiwitniveaus.
Eerder is wetenschappelijk aangetoond dat dieren de eiwitopname zelf kunnen balanceren wanneer ze de keus hebben tussen eiwitarm en eiwitrijk voer. Zo is het idee ontstaan om te onderzoeken of eiwitarme bijvoeding naast weidegang koeien stimuleert tot een hogere opname van (eiwitrijk) gras.
Verschillende eiwitniveaus
In het beweidingsonderzoek op Dairy Campus is de hoeveelheid bijvoeding bepaald door het grasaanbod. Een belangrijk criterium daarbij is de grasvoorraad. Deze is bepaald tijdens een wekelijks Farmwalk. Tijdens deze wandeling is een inschatting gemaakt van de kwantiteit, op basis van beschikbare kilogrammen droge stof, en kwaltiteit, waarbij gelet is op bossigheid en doorschieten. Daarnaast is bij het stripgrazen gestuurd op zo'n klein mogelijke weiderest. Omdat de grasvoorraad zich bij roterend standweiden en stripgrazen verschillend ontwikkelde, ontstonden er ook verschillen in de opname van bijvoeding (zie figuur). Doelstelling was om gemiddeld 6 kilogram droge stof uit eiwitarme bijvoeding (snijmais) te verstrekken aangevuld met 6 kilogram krachtvoer met respectievelijk 100 DVE met -50 OEB; 100 DVE met +50 OEB of 140 DVE met +50 OEB).
Droogte in juni
In de periode tussen 21 juni en 7 juli stagneerde de grasgroei als gevolg van droogte (zie blauw kader in de grafiek). Daarvoor was het noodzakelijk de bijvoeding fors te verhogen. Daarom werd weidegras vervangen door graskuil en eiwitrijk krachtvoer om te compenseren voor de lagere voederwaarde van de graskuil.
Voorlopige resultaten 2017
De gemiddelde opname van bijvoeding over het gehele weideseizoen bedroeg respectievelijk 6,9 kilogram droge stof bij roterend standweiden en 6,5 kilogram droge stof bij stripgrazen. Dit bevestigt het beeld van 2016 waarbij de groep van het roterende standweiden meer bijvoeding opnam in vergelijking met de groep voor stripgrazen. Het verschil is respectievelijk 7,8 en 7,4 kilgram droge stof uit snijmais.
In tegenstelling tot 2016 is er in 2017 geen verschil in opname van de bijvoeding tussen de drie eiwitbehandelingen. De echte oorzaken en gevolgen van de effecten van het eiwitniveau in de bijvoeding op de grasopname zijn op dit moment nog volop in onderzoek waarbij aanvullende analyses worden uitgevoerd.
Lees hier de voorgaande nieuwsberichten van bouwsteen Bijvoeding.