category_news

Melkureumgetal geeft indicatie voor kwaliteit weidegras en sturing van bijvoeding

Gepubliceerd op
13 december 2018

Het goed benutten van eiwit uit vers weidegras is een kans, maar vaak ook een uitdaging als koeien weiden. Door het bijvoeren van een eiwitarm product kan dat bijgestuurd worden. Maar bij een tekort aan pensfermenteerbaar eiwit kan de opname van een eiwitarm bijproduct afnemen. Dit leidt tot een daling in melkproductie. Een tekort aan pensfermenteerbaar eiwit is terug te zien in het melkureumgehalte.

In de Amazing Grazing beweidingsproeven kregen de koeien verschillende niveaus van eiwit via de bijvoeding. Het doel was te onderzoeken of melkkoeien worden gestimuleerd om meer eiwitrijk gras op te nemen als het rantsoen een tekort aan pensafbreekbaar eiwit (OEB) in de pens bevat. Dit bleek niet het geval.

Jaar 2016

De behandelingen waren in 2016 als volgt:

  1. Laag OEB: -500 OEB uit bijvoeding (snijmais en krachtvoer)
  2. Hoog OEB: +100 OEB uit bijvoeding (snijmais en krachtvoer)

In dat jaar was er wel een sterk effect op melk- en eiwitproductie van de eiwitbehandelingen ‘LAAG OEB en ‘HOOG OEB’. Wat opviel waren de lage melkureumgehalten (Figuur 1). Dit hadden we niet verwacht voor behandeling ‘HOOG OEB’, omdat op basis van de geanalyseerde graskwaliteit de OEB van het rantsoen ‘HOOG OEB’ positief was. Dit leidde tot de veronderstelling dat de DVE (Darm Verteerbaar Eiwit) voorziening wellicht onvoldoende was geweest. Dat is mogelijk als de DVE en OEB waarde van het gras niet goed was ingeschat.

Figuur 1: Verloop melkureum getal in weideseizoen 2016
Figuur 1: Verloop melkureum getal in weideseizoen 2016

Jaar 2017

In 2017 is daarom een behandeling toegevoegd met extra DVE (HOOG OEB+DVE). Bij een positieve respons op de extra DVE zou dat een aanwijzing kunnen zijn dat het eiwit in het gras is overgewaardeerd. Echter, het effect op de melk(eiwit)productie was in 2017 niet erg duidelijk. De behandeling ‘HOOG OEB+DVE’ resulteerde in iets meer melk en eiwit dan ‘HOOG OEB’, maar dit was statistisch gezien niet significant. De koeien van ‘HOOG OEB+DVE’ presteerden wel significant beter dan op behandeling ‘LAAG OEB’.

Figuur 2: Verloop melkureum getal in weideseizoen 2017

Melkureumgehalte   

Via het melkureumgehalte hebben we een interessante waarneming gedaan. Het melkureumgehalte was in 2017 over het weideseizoen voor alle behandelingen hoger dan in 2016 (Figuur 2). Dit is opmerkelijk omdat de samenstelling van het weidegras (ruw eiwit, DVE, OEB), afgezien van de eerste drie weken van het weideseizoen, weinig verschilde. Resultaten van 3 meetperioden, lieten in 2017 hogere ammoniakgehalten in de pens zien. En tevens een hogere fecale verteerbaarheid van het rantsoen. Dit is opvallend aangezien de rantsoensamenstelling (ruw eiwit, DVE, OEB), maar weinig verschilde samenstelling. Het lijkt er op dat grote jaar-tot-jaar verschillen in de (eiwit)verteerbaarheid van het weidegras optreden, die niet tot uitdrukking komen in de DVE en OEB waarde van het weidegras, maar wel in het melkureumgetal.

Betekenis voor de veehouder

Voor de veehouder betekent dit dat de eiwitarme bijvoeding moet worden afgestemd op de graskwaliteit. Een veehouder heeft niet de beschikking over de actuele samenstelling van het weidegras, maar kan wel sturen op basis van het melkureumgehalte. Wanneer het melkureumgetal lager is dan circa 15 mg/dL, dan is het aan te raden om via het krachtvoer meer OEB aan te bieden.