Nieuws

Werk het vanggewas uiterlijk tweede helft maart onder

Gepubliceerd op
2 maart 2020

Als een vanggewas op tijd wordt ondergewerkt komt circa de helft van de opgenomen stikstof beschikbaar voor het volgende maisgewas. Dit is gunstig voor de maisopbrengst, vooral bij de huidige lage stikstofgebruiksnormen.

Vanggewassen zijn bedoeld om stikstof, die na de oogst van mais of een ander gewas nog in de bodem zit, vast te leggen om zo het risico op nitraatuitspoeling te verminderen. Hoe eerder het vanggewas gezaaid is na de oogst vorig jaar, hoe meer stikstof is vastgelegd. De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen (CBGV) heeft in de Adviesbasis Bemesting een hoofdstuk opgenomen over de nalevering van stikstof uit vanggewassen.

Betere stikstofbenutting en hogere maisopbrengst

Een manier om de actuele stikstofopname van het vanggewas te schatten is door de gewashoogte net voor het onderwerken te meten. Hierbij geldt de vuistregel dat elke decimeter gewashoogte gemiddeld overeenkomt met 40 kilogram opgenomen N per hectare. Het volgende maisgewas kan circa 50% van de door het vanggewas opgenomen stikstof benutten. Dus elke 10 centimeter gewashoogte levert 20 kilogram N per hectare ten opzichte van een situatie zonder vanggewas. Wanneer de stikstofgebruiksnorm onder het bemestingsadvies ligt, zoals op zand en löss, stijgt hierdoor de opbrengst van de mais. Wanneer wel volgens advies kan worden bemest, zoals op kleigrond, kan worden bespaard op de stikstofgift. Wanneer het vanggewas wordt geoogst wordt geen nalevering meer ingerekend. Voor een goede benutting van stikstof uit vanggewassen is het wel belangrijk het vanggewas tijdig, uiterlijk de tweede helft maart, onder te werken. Anders komt de stikstof te laat vrij voor de mais en is er meer risico op uitspoeling.

Oogsten vanggewas

De zomer in 2019 was droog in grote delen van Nederland. Dit heeft geleid tot een krappe ruwvoer voorraad. Een optie kan dan zijn om het vanggewas (gras, rogge), bij voldoende ontwikkeling, te gaan oogsten in het voorjaar. Als je hiervoor kiest, zijn de volgende zaken van belang. Het veld moet voldoende vlak liggen, zodat zo min mogelijk grond wordt mee geoogst. Op droogtegevoelige percelen moet het gewas uiterlijk tweede helft maart worden geoogst om geen opbrengstderving te veroorzaken bij de volgteelt. Wanneer dit niet speelt kan ook worden gewacht tot begin april. Soms wordt ook pas begin mei geoogst. Het gevolg is dan wel dat het nieuwe maisgewas later wordt gezaaid, waardoor een vroeger maisras nodig is voor een tijdige oogst in de herfst.