Nieuws

Mest scheiden voor een optimale bemesting

Gepubliceerd op
4 januari 2021

Het stikstofbodemoverschot in Nederland ligt ruim boven 100 kilogram per hectare, terwijl het fosfaatoverschot licht negatief is. Het is een uitdaging om het stikstofoverschot te verminderen en voor fosfaat een evenwichtsbemesting te realiseren. Een betere mestverdeling, door het scheiden van mest in een dikke en dunne fractie, kan hierbij helpen.

Stel vooraf een bemestingsplan op, zodat u inzicht krijgt en de meststoffen optimaal kunt inzetten. Denk daarbij aan dat fosfaat leidend is voor een derogatiebedrijf. Ga als volgt te werk: 

  • Bepaal de totale hoeveelheid beschikbare stikstof en fosfaat uit dierlijke mest.
  • Breng per perceel de behoefte aan fosfaat en opneembare stikstof in beeld. Houd hierbij rekening met:

    • Toestand van de bodem, NLV voor stikstof en PAL/PW/PAE voor fosfaat
    • Het gewas (gras of mais) en de verwachte opbrengst met daarvan afgeleid de stikstof en fosfaat behoefte.
    • De mest die bij weidegang op het perceel terecht gekomen is.
  • Bepaal aan de hand van drie categorieën de fosfaattoestand voor gras: arm/laag – gemiddeld – ruim voldoende/hoog. De gewenste fosfaatbehoefte kan dan respectievelijk zijn: 110, 90 en 70 kg P2O5/ha.
  • Bepaal aan de hand van drie categorieën de fosfaattoestand voor bouwland: arm/laag – gemiddeld – ruim voldoende/hoog. De gewenste fosfaatbehoefte kan dan respectievelijk zijn: 90, 70 en 50 kg P2O5/ha.

Fosfaattoestand in gescheiden mest

Percelen met een lage fosfaattoestand en een hoge gewasopbrengst hebben meer fosfaat nodig dan percelen met een hoge fosfaattoestand en een lagere gewasopbrengst. Aangezien bij derogatie geen kunstmestfosfaat aangevoerd mag worden, zal de fosfaat uit dierlijke mest moeten komen.

Bij mest scheiden verandert de verhouding N:P2O5. Van drijfmest is het grofweg 3:1, van dunne fractie 4:1 en bij dikke fractie 2:1. In de dikke fractie zit verhoudingsgewijs meer fosfaat, in de dunne fractie meer stikstof. Let wel: het scheidingsrendement kan per type scheider en per mestsoort sterk verschillen.

De dikke fractie past vooral op de percelen met een hoge fosfaatbehoefte en de dunne fractie op percelen met een lage fosfaatbehoefte en een hogere stikstofbehoefte. Vervang op die percelen een deel van de drijfmest door dikke, respectievelijk dunne fractie. Voor de percelen met een gemiddelde fosfaatbehoefte is geen scheiding nodig, die volstaan met de normale hoeveelheid drijfmest.

Voorbeeld

Optimale mestverdeling op een bedrijf

Klik op de afbeelding voor een vergroting. Voorbeeldbedrijf met 100 melkkoeien, 50 stuks jongvee, 60 ha, 20 percelen van 3ha.  48ha gras, 12ha snijmais en 3500 kuub mest (4kg N en 1,4 kg P2O5) beschikbaar.
Klik op de afbeelding voor een vergroting. Voorbeeldbedrijf met 100 melkkoeien, 50 stuks jongvee, 60 ha, 20 percelen van 3ha. 48ha gras, 12ha snijmais en 3500 kuub mest (4kg N en 1,4 kg P2O5) beschikbaar.

Het bedrijf heeft 27 hectare met een fosfaattoestand van ruim voldoende/hoog, 27 hectare in de toestand gemiddeld en 6 hectare in de fosfaattoestand arm/laag. De hoeveelheid fosfaat uit drijfmest is onvoldoende om alle gewassen volgens de fosfaatnorm te bemesten. Door de fosfaatgift op de ruim voldoende/hoge fosfaat percelen te verminderen en dit toe te delen aan de percelen met een gemiddeld fosfaattoestand en met name aan de percelen met een arm/laag fosfaatgehalte, worden tekorten voorkomen. Op de ‘ruim voldoende/ hoge fosfaat’ percelen kan de bodem immers extra fosfaat leveren.

De laatste stap is bemesten naar opbrengst. Maak opnieuw drie categorieën: hoog, gemiddeld en laag productief. Geef de hoogproductieve percelen 15% meer stikstof en fosfaat en de laagproductieve percelen 15% minder stikstof en fosfaat.

Voorbeeld: een hoog producerend grasperceel met een gemiddelde fosfaattoestand krijgt dan 104 kg fosfaat en 460 kg stikstof. Een laag producerend perceel grasland met een hoge fosfaattoestand krijgt dan 56 kg fosfaat en 340 kg stikstof.

Uit bovenstaand tabel blijkt dat met het scheiden van 1000m3 drijfmest aan deze wens voldaan kan worden. Op 3 ha gras met een arm/lage fosfaattoestand, wordt 25m3 dikke fractie per ha gegeven. Op 3 ha mais in met een gemiddelde fosfaattoestand, wordt 15m3 gegeven en op 3 ha maisland met een arm/lage fosfaattoestand wordt 25m3 dikke fractie per ha gegeven. Zorg op alle percelen voor een passende aanvulling met stikstof en kali uit kunstmest. Daar waar dikke fractie is gebruikt is meer stikstof en kali uit kunstmest nodig.

Een loonwerker kan bijvoorbeeld 1000 m3 mest voor u scheiden op het erf. Dunne fractie moet apart opgeslagen worden en voor de dikke fractie volstaat een dichte ondergrond, bij voorkeur met silowanden. De dikke fractie zal dan geen vocht verliezen en dekt u af met plastic om vernatting door regenval te voorkomen. De dikke fractie kan in één keer aan het eind van de winter uitgereden worden.