Nieuws
Hoger stikstofbodemoverschot op Koeien & Kansen-bedrijven in 2022
Het stikstofbodemoverschot op de Koeien en Kansen-bedrijven komt in 2022 gemiddeld 17 kg N/ha hoger uit dan in 2021. Door deze stijging wordt het gemiddelde doel van 2022 niet gehaald. De lagere stikstofopbrengst van grasland door droogte is de belangrijkste oorzaak van het gestegen stikstofbodemoverschot.
Verschil input en output bodem
Het stikstofbodemoverschot op een bedrijf wordt berekend door de hoeveelheid stikstof die van de bodem afkomt (output van stikstof) af te trekken van de hoeveelheid stikstof die naar de bodem gaat als meststof (input van stikstof). Hierbij wordt verondersteld dat de vastlegging en mineralisatie van stikstof in de bodem gelijk is (uitgezonderd veengrond). Figuur 1 laat zien dat er op de Koeien & Kansen-bedrijven gemiddeld ruim 400 kg stikstof per hectare in de bodem terechtkomt. De belangrijkste bronnen zijn drijfmest en kunstmest. Maar op bedrijven met veel beweiding zoals de bedrijven 4 en 10 is weidemest ook een belangrijke aanwendpost op de bodem. De bedrijven met veengrond (vooral de bedrijven 3 en 5) hebben ook te maken met aanvoer van stikstof uit de mineralisatie van veen. Bij bedrijven die grasklaver of andere vlinderbloemigen telen zoals de bedrijven 6 en 8 is stikstofbinding door vlinderbloemigen uit de lucht ook een belangrijke post die aan de bodem wordt toegevoegd. Tenslotte hebben alle bedrijven ook nog te maken met de depositie van stikstof uit de lucht.
Figuur 1 laat zien dat er grote verschillen optreden tussen de bedrijven. Bedrijf 5 heeft vanwege de mineralisatie van veen de hoogste aanvoer van stikstof naar de bodem. Maar zonder mineralisatie heeft bedrijf 4 ook een hoge input van stikstof. Dat komt doordat dit intensieve bedrijf op kleigrond veel stikstof uit drijfmest en kunstmest op de bodem gebruikt. Dit geldt ook voor bedrijf 1. Dit bedrijf, dat geen weidegang voor de koeien heeft, brengt 300 kg N/ha uit drijfmest naar het land en strooit daarnaast nog ongeveer 200 kg kunstmeststikstof per ha.
Overigens doen alle Koeien en Kansen-bedrijven mee aan de BES pilot, dus wanneer ze een hoge stikstofproductie van de grond realiseren, mogen ze meer dierlijke mest op hun bedrijf plaatsen dan de wettelijke gebruiksnorm.
Op het biologische bedrijf 10 is de input van stikstof zeer laag. Vanwege de extensieve bedrijfsvoering is de dierlijke mestgift laag en door veel weiden draagt de aanwending van weidemest het meest bij aan de stikstoftoediening naar de bodem.
Gewasopbrengsten bepalen output
In Figuur 2 is te zien dat een gemiddeld Koeien en Kansen-bedrijf in 2022 gemiddeld ongeveer 250 kg N per ha stikstof van het land af haalt. Dat is ongeveer 12 ton ds per ha (waarvan vooral gras, maar ook een deel maïs en overige voedergewassen). De gewasopbrengsten en de stikstofgehalten van het gewas bepalen hoeveel stikstof wordt geoogst. De belangrijkste post hierbij is de productie van graskuil. Op bedrijf 1 met een hoge toediening van mest wordt per hectare ongeveer 400 kg N/ha met graskuil geproduceerd. Dat is ongeveer 20 ton ds per ha grasland. Weidegras draagt bij de overige bedrijven ook behoorlijk bij aan de output. Opvallend is dat bij het biologische bedrijf 10 de productie van stikstof uit weidegras hoger is dan uit graskuil. Op de meeste bedrijven blijft de productie van stikstof via maïskuil beperkt. Dit komt niet alleen doordat de bedrijven meer gras telen dan maïs, maar ook omdat maïskuil een veel lager stikstofgehalte heeft dan graskuil.
Opvallend in Figuur 2 is de lage stikstofopbrengst op De Marke. Dit komt voor een groot deel door de hete en droge zomer die op dit bedrijf op droogtegevoelige zandgrond heeft geleid tot fors lagere gewasopbrengsten dan normaal. Dit bedrijf heeft ook een groter aandeel mais in het teeltplan dan de andere bedrijven. Lees hier meer over de resultaten over 2022.
Hoger stikstofbodemoverschot
In Figuur 3 is te zien dat het stikstofbodemoverschot in 2022 gemiddeld uitkomt op 160 kg N/ha op de Koeien en Kansen-bedrijven. Dit is 17 kg N/ha hoger dan het jaar ervoor. De gemiddelde doelstelling van 2022 van maximaal 151 kg N/ha is in 2022 dan ook niet gehaald. 6 bedrijven haalden hun bedrijfsdoel overigens wel. En dat gebeurde op verschillende manieren, want zowel bedrijf 1 met een hoge input en hoge output als bedrijf 10 met een lage input en output haalden de doelstelling. Deze bedrijven hadden overigens minder last van de droogte dan de bedrijven 12, 13, 14 en De Marke die in 2022 een hoog cumulatief neerslagtekort hadden en daarmee een lage grasproductie realiseerden.
Opvallend in Figuur 3 is verder dat bedrijf 10 een klein negatief bodemoverschot heeft. Dit bedrijf dient dus net iets minder stikstof toe als het van het land afhaalt.
Vergelijking met 2021
Het stikstofbodemoverschot in 2022 komt gemiddeld 17 kg N/ha hoger uit dan in 2021, toen het doel voor stikstofbodemoverschot gemiddeld wel werd gehaald. Wanneer we de gemiddelde input vergelijken is het gebruik van stikstof uit dierlijke mest en kunstmest iets hoger (allebei 4 kg N/ha hoger dan in 2021). Daar staat tegenover dat de aanvoer van kunstmest fors daalde: de Koeien en Kansen-bedrijven strooiden gemiddeld 15 kg N/ha minder stikstofkunstmest.
Bij de output valt op dat er 5 kg N/ha meer stikstof uit weidegras is gewonnen. De output van stikstof met maïs en overige voedergewassen veranderde in 2022 nauwelijks ten opzichte van 2021.
De belangrijkste verandering in output trad op bij de stikstofproductie van graskuil. Deze was in 2022 gemiddeld 30 kg N/ha lager dan het jaar ervoor. Daarmee daalde de grasopbrengst meer dan de kunstmestgift en had deze een grote invloed op het hoge bodemoverschot in 2022. Om in de praktijk het bodemoverschot te verlagen is het bij droogte van belang niet teveel te bemesten omdat het gras vanwege gebrek aan water minder goed groeit. Goed anticiperen op droge omstandigheden door minder kunstmest te strooien vergt veel van het management, hierbij zijn inzicht in de vochttoestand van de bodem en in de verwachte weersomstandigheden belangrijke parameters die meegenomen moeten worden in bepaling van de hoogte van de kunstmestgift.