Nieuws

Voorkom verdichting met vernatting en vaste rijpaden

Gepubliceerd op
4 februari 2022

Hoe krijg je met precisie meer ruimte voor biodiversiteit op grasland? De centrale vraag waar binnen het project ‘Met precisie naar meer biodiversiteit’, aan de hand van drie proeven, een antwoord op zoekt. Gerben van Lenthe, projectleider LTO Noord, interviewt Herman Krebbers, werkzaam bij Delphy en adviseur van één van de drie proeven in deze PPS, over zijn deelproject: Innovatie experiment rond vaste rijpaden en peilverhoging.

Herman: ''In dit experiment onderzoeken we het effect van vaste rijpaden op rijschade, bodemverdichting, vochtgehaltes in de bodem en gewasopbrengsten. Dit vergelijken we met regulier inkuilen en bemesten. Hiervoor zijn percelen van de Dairy Campus opgedeeld in blokken. Op minimaal drie vernatte (slootpeil tot 30 cm onder het maaiveld) en drie niet vernatte (slootpeil rond 120 cm onder het maaiveld) percelen wordt een deel bewerkt volgens een vast rijpadensysteem en een deel traditioneel. Door de peilverhoging onderzoeken we of rijschade afhankelijk is van de draagkracht en berijding in combinatie met vochtige grond. Daarnaast hebben we op ieder perceel langs de slootkanten een biodiversiteitsstrook aangelegd om de ontwikkeling van biodiversiteit te monitoren''.

Peilverhoging

Gerben: Vernatting kennen wij vooral om bodemdaling te stoppen. Welk effect verwacht je van een verhoogde peil op biodiversiteit?

Herman: ''Op het perceel zelf verwacht ik geen effect, maar wel in de biodiversiteitsstroken. Bijvoorbeeld de groei van meer andersoortige, meer waterminnende planten en ook een toename in weidevogels. De vochtige slootkanten creëren voor weidevogels een goede voedselbron, doordat weidevogels makkelijker wormen uit de bodem halen. De biodiversiteitstroken bemesten we niet en vanaf volgend jaar maaien we deze niet meer mee. Dit doen we nu nog wel om de stroken eerst te verschralen. Daarna kunnen jonge vogels in de volgroeide biodiversiteitstroken schuilhouden. Zowel voor roofvogels als voor machines''.

Vaste rijpaden

Gerben: Je vertelde dat naast met peilverhoging ook met vaste rijpaden gewerkt wordt. Hoe kun je vanaf hetzelfde rijpad alle werkzaamheden uitvoeren?

Herman: We bemesten, maaien, schudden en harken met machines met een werkbreedte van 12 meter. Ze rijden altijd op hetzelfde spoor met een gps-stuurautomaat. Het hakselen besteden we uit aan een plaatselijk loonbedrijf. De hakselaar heeft een systeem waardoor de silagewagen achter de hakselaar vastgekoppeld kan worden. Als de silagewagen vol zit, neemt de trekker de wagen weer over voor het lossen en de opbrengstmeting. Door één rijspoor te gebruiken, voorkom je de kans op verdichting in de rest van het perceel. Ook is de boer dan minder afhankelijk van het weer om bijvoorbeeld te bemesten of inkuilen.

Gerben: Minder afhankelijk van het weer? Leg uit!

Herman: Wat je nu ziet is dat je vaak niet op een perceel kan rijden, omdat de grond wegens weersomstandigheden te nat is. Een perceel heeft al snel 3 tot 4 dagen nodig tot het weer berijdbaar is. Door vaste rijpaden kun je zodra het droog weer is, direct op de vaste paden rijden. Normaalgesproken zou je dan veel meer rijsporen krijgen, maar met vaste rijpaden wordt dit beperkt tot één pad.

Gerben: Kunnen we dan ook stellen dat minder gras groeit op de vaste rijpaden?

Herman: Dit wordt vaak wel gedacht, maar is niet altijd zo. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat op een vast rijpad wel iets minder groeit, maar dit is met het blote oog niet te zien. Wil je het zelf zien moet je echt een merkteken hebben. Maar op percelen met vaste rijpaden en oogst onder vochtige omstandigheden groeit wel meer. Onderzoek elders geeft aan 5-10%, afhankelijk van de veldsituatie bij oogst. Dit was ook zo op de proefvelden in 2021 op de zware kleigrond op Dairy Campus.

Verwachtingen

Gerben: Wat kunnen we nog verwachten binnen dit innovatie experiment?

Herman: ''We hebben afgelopen december de resultaten van de eerste metingen gedeeld. Deze proef willen we meerdere keren herhalen om met andere weersomstandigheden de opbrengstmetingen te kunnen vergelijken. Daarnaast hopen we ook in beeld te krijgen hoe biodiversiteit veranderd in de sloten en slootkantenzelf. Op praktisch gebied zoeken we in samenwerking met het praktijknetwerk hoe we de techniek in praktijk kunnen verbeteren. Hoe kunne boeren dit zelf toepassen, zonder inschakeling van een loonwerker? Met de resultaten bieden we praktische handvatten voor de boer om met de maatregelen aan de slag te kunnen''.

Bron: LTO Noord