Nieuws

Spoelen kent fors reducerend effect op ammoniakemissie

Gepubliceerd op
8 februari 2021

Begin mei 2018 is op Dairy Campus een proef gestart om het effect van mestschuiven en spoelen van de vloer met water op de ammoniakemissie te onderzoeken. De verwachting was dat door gebruik van water (in combinatie met schuiven), de ammoniakemissie afneemt doordat de vloer beter schoner blijft en de mest verdund wordt. Dit nieuwsbericht bevat de resultaten van de emissiemetingen.

Op Dairy Campus bestaat de mogelijkheid om het effect op de ammoniakemissie van verschillende behandelingen, zoals het toedienen van water, gelijktijdig en onderling met elkaar en met een referentie te vergelijken. Dat gebeurde in de vier afdelingen van de meetunits voor emissiemetingen. Elke van deze vier afdelingen biedt plaats aan 15 melkkoeien, gehuisvest in ligboxen in combinatie met een betonnen roostervloer. Het water is in deze afdelingen op twee verschillende manieren toegediend.

Sproeisysteem

In twee van de vier afdelingen is een sproeisysteem gebruikt dat onder het voerhek is gemonteerd. Deze heeft per afdeling 7 sproeiopeningen die de hele mestgang besproeien. Gemiddeld is daarmee 15 liter water per m2 vloeroppervlak per dag (oftewel 73 liter per dier per dag) toegediend verdeeld over 72 sproeibeurten van 20-25 seconde. In één van deze afdelingen is het sproeien gecombineerd met een roosterschuif die elke 2 uur de vloer schoon schoof.

Kelder onder water

In een derde afdeling is in één keer een hoeveelheid water in de vrijwel lege kelder gebracht, vergelijkbaar met gemiddeld 54 liter per dier per dag. De emissies in deze drie afdelingen zijn vergeleken met een vierde afdeling waar niets is gebeurd (de referentieafdeling).

Twee ronden

Tijdens twee ronden (één in 2018 en één in 2019) zijn de dagelijkse emissies gemeten. Elke ronde duurde ongeveer 60 dagen waarvan de eerste 10-14 dagen bestond uit een nulperiode. In alle afdelingen werd in die periode geen behandeling toegepast. Tussen de ronden zijn de behandelingen gewisseld tussen de afdelingen. In onderstaande tabellen is de gemiddelde emissie (in kg NH3 per dierplaats per jaar) per afdeling of behandeling weeggegeven. In de grafiek staat de relatieve emissie ten opzichte van de referentieafdeling tijdens de behandeling weergegeven.

Tabel 1 Samenvatting van ammoniakemissie per afdeling in de nulperiode (kg/dierplaats/jaar)
afd. 13 afd. 14 afd.15 afd. 16
Nulperiode 11,9* 12,8* 15,6* 10,2*

*: verschillende superscripts in een rij geven significante verschillen tussen behandelingen aan (p=0,05)

Tabel 2 Samenvatting van ammoniakemissie per behandeling (kg/dierplaats/jaar)
Referentie Spoelen en schuiven Water in de kelder Spoelen
Absoluut:
Totaal 13,8* 8,2** 12,8* 8,7**
Laatste 3 weken 15,5* 7,4** 13,5* 7,3**
Relatief
Totaal 1 0,60 0,93 0,63
Laatste 3 weken 1 0,48 0,87 0,47

*, **: verschillende superscripts in een rij geven significante verschillen tussen behandelingen aan (p=0,05)

figuur.spoelen.png

Reductie ammoniakemissie

De gemiddelde reductie van de afdelingen waarin gespoeld werd was gemiddeld 39%. Daarbij maakt het nauwelijks verschil of er ook nog geschoven werd. Uit het verloop van de emissies tijdens deze behandelingen bleek dat het reductie-effect gedurende de ronden iets toenam. Het gebruik van water door het vooraf in de kelder toe te dienen is minder effectief. De gemiddelde reductie is 7% met een behoorlijk verschil tussen de twee ronden.

Conclusie: spoelen duidelijk effect

Het gebruik van een forse hoeveelheid water heeft een duidelijk reducerend effect op de ammoniakemissie. Voorwaarde is wel dat het water geregeld toegediend wordt op de vloer en niet in één keer in de kelder wordt toegediend. Door elke keer een dun laagje water over de vloer en het mestoppervlak te spreiden wordt het effect groter. Nadeel van het gebruik van water is de toename van de mesthoeveelheid. Tijdens het groeiseizoen hoeft dat niet te leiden tot een tekort van opslagcapaciteit. Gebruik van water sluit dan juist goed aan bij het verdund uitrijden van drijfmest, dat ook een emissie reducerend effect kan hebben. Aan de andere kant moet tijdens het stalseizoen wel extra opslagcapaciteit beschikbaar komen.

Goede borging van de gebruikte hoeveelheid water, toepassing van water tijdens een deel van het jaar of praktische oplossingen voor extra opslagcapaciteit moeten verder worden uitgewerkt.