Nieuws

Koeien & Kansen ondernemers houden focus op duurzaamheid

Gepubliceerd op
10 februari 2020

De Koeien & Kansen deelnemers scoren in 2018 bovengemiddeld op de duurzaamheidsdoelen; levensduur van melkkoeien, weidegang en natuurbeheer. Dit is één van de resultaten uit de jaarlijkse sectorrapportage van de Duurzame Zuivelketen. Hierin werken zuivelondernemingen en melkveehouders aan een toekomstbestendige en verantwoorde zuivelsector.

In deze sectorrapportage zijn prestaties van de Koeien & Kansen-deelnemers nader bekeken vergeleken met het Nederlandse gemiddelde. Het antibioticagebruik op de Koeien & Kansen–bedrijven voldoet ruim aan het gestelde doel dat 90% van de bedrijven onder de SDa-actiewaarde zit, want alle bedrijven zitten onder deze actiewaarde. Gemiddeld gebruiken Koeien & Kansen-bedrijven met 2,23 dierdagdoseringen per dierjaar net iets meer antibiotica dan het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf met 2,14 dierdagdoseringen. Wat betreft energie-efficiëntie realiseren de Koeien & Kansen-bedrijven een vrijwel gelijk elektriciteits- en dieselgebruik per 1.000 kg melk.

Hoewel het project vooral focust op mest- en milieuprestaties, blijven de prestaties op de meeste andere duurzaamheidsdoelen zeker niet achter.

Zuivelondernemingen en melkveehouders werken binnen de Duurzame Zuivelketen aan een toekomstbestendige en verantwoorde zuivelsector en daarmee aan draagvlak in markt en maatschappij. Hiervoor heeft de Duurzame Zuivelketen duurzaamheidsdoelen geformuleerd. De Duurzame Zuivelketen heeft doelen geformuleerd binnen vier hoofdthema’s:

  1. Klimaatneutraal ontwikkelen
  2. Continu verbeteren diergezondheid en dierenwelzijn
  3. Behoud van weidegang
  4. Behoud van biodiversiteit en milieu

Voor de verschillende doelen zijn indicatoren geformuleerd om de voortgang te kunnen monitoren. Wageningen Economic Research heeft de resultaten in beeld gebracht tot en met het jaar 2018 in de Sectorrapportage Duurzame Zuivelketen. In dit bericht zijn de prestaties van de 16 Koeien & Kansen-bedrijven voor het jaar 2018 (en soms ook eerdere jaren) voor de meeste indicatoren in kaart gebracht en vergeleken met de gemiddelde prestaties van de Nederlandse melkveehouderij.

Energie

Bij het thema klimaatneutraal ontwikkelen is voor de Koeien & Kansen-bedrijven onder andere gekeken naar het energieverbruik. Het elektriciteits- en dieselverbruik op deze bedrijven wijkt met respectievelijk 56,1 kWh en 13,2 liter per 1.000 kg melk niet veel af van het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf (56,7 kWh en 13,7 liter).

De Duurzame Zuivelketen-indicator ‘productie van duurzame energie’, uitgedrukt als percentage van het totale energieverbruik in de hele zuivelketen, leent zich niet voor een vergelijking tussen Koeien & Kansen en het Nederlands gemiddelde. Wel kan over de Koeien & Kansen-bedrijven gezegd worden dat er steeds meer eigen productie van duurzame energie plaatsvindt. Een aantal bedrijven heeft één of meerdere kleine windmolens of is onderdeel van een windmolenpark. Ook het aantal bedrijven met zonnepanelen groeit gestaag. Mestvergisting komt (nog) niet voor op de Koeien & Kansen-bedrijven, wel op het proefbedrijf De Marke, dat ook bij het project Koeien & Kansen hoort.

Verbeteren van diergezondheid en dierenwelzijn

De Duurzame Zuivelketen streeft ernaar de diergezondheid en het dierenwelzijn continu te verbeteren. Eén van de indicatoren waarnaar wordt gekeken is de levensduur van melkkoeien. De Koeien & Kansen-bedrijven hebben met afgerond 5 jaar en 8 maanden in 2018 een hogere gemiddelde leeftijd bij afvoer dan het sectorgemiddelde van afgerond 5 jaar en 7 maanden (op basis van I&R) en dat is een goede prestatie (zie figuur 1). Wel moet hierbij opgemerkt worden dat de indicator levensduur van individuele en van kleine groepen bedrijven van jaar op jaar sterk kan wisselen, waardoor het beter is om dan naar bijvoorbeeld een 3-jaarsgemiddelde te kijken. Overigens vertoont de gemiddelde leeftijd bij afvoer wel een dalende trend in de laatste jaren. Vanwege het fosfaatreductieplan in 2017 en de introductie van fosfaatrechten in 2018 was de gemiddelde leeftijd bij afvoer lager dan in 2016.

Figuur 1: Gemiddelde leeftijd van melkkoeien bij afvoer op melkveebedrijven in Nederland op basis van gegevens CRV (1992 t/m 2010) en op basis van gegevens I&R (2011 t/m 2018), gemiddelde leeftijd van melkkoeien bij afvoer op Koeien & Kansen-bedrijven en sectordoel. Bron: Sectorrapportage Duurzame Zuivelketen; Prestaties 2018 in perspectief (Doornewaard et al., 2019), Koeien & Kansen (niet gepubliceerd)
Figuur 1: Gemiddelde leeftijd van melkkoeien bij afvoer op melkveebedrijven in Nederland op basis van gegevens CRV (1992 t/m 2010) en op basis van gegevens I&R (2011 t/m 2018), gemiddelde leeftijd van melkkoeien bij afvoer op Koeien & Kansen-bedrijven en sectordoel. Bron: Sectorrapportage Duurzame Zuivelketen; Prestaties 2018 in perspectief (Doornewaard et al., 2019), Koeien & Kansen (niet gepubliceerd)

Een andere indicator binnen het hoofdthema 'Continu verbeteren van diergezondheid en dierenwelzijn’ heeft betrekking op een verantwoord antibioticagebruik. Het streven van de Duurzame Zuivelketen is dat meer dan 90 procent van de melkveebedrijven minder antibiotica gebruikt dan de actiewaarde van de Autoriteit Diergeneesmiddelen, namelijk 6 dierdagdoseringen (DDDAF, Defined Daily Dose Animal farm). Zowel binnen Koeien & Kansen als sectorbreed wordt dit doel ruimschoots gerealiseerd met respectievelijk 100 en 99,8 procent. Een ondersteunende indicator binnen dit thema is het aantal dierdagdoseringen (uitgedrukt in DDDAF). In 2018 realiseerden de Koeien & Kansen–bedrijven gemiddeld 2,23 dierdagdoseringen. Dit is net iets hoger dan het gemiddelde van alle Nederlandse melkveebedrijven (2,14 dierdagdoseringen). De variatie tussen bedrijven is groot, zowel als het gaat om de gemiddelde leeftijd bij afvoer als om het antibioticagebruik.

Behoud weidegang

In 2018 werd het doel van de Duurzame Zuivelketen (minimaal 81,2% van de bedrijven past een vorm van weidegang toe) voor het eerst gerealiseerd. Van de melkveebedrijven paste  82,0%  een vorm van weidegang toe, waarbij het bij 74,8% van de bedrijven ging om volledige weidegang (melkkoeien krijgen minimaal 120 dagen per jaar ten minste 6 uur per dag (120/6) of minimaal 120 dagen per jaar en minimaal 720 uur per jaar (720/120) weidegang op een weide met voldoende grasaanbod) en bij 7,3 procent om een overige vorm van weidegang (ten minste 120 dagen per jaar weidt minimaal 25% van het rundvee op een weide met voldoende grasaanbod). 

Op de Koeien & Kansen-bedrijven was het aandeel bedrijven met weidegang met 87,5% hoger dan het Nederlands gemiddelde. De Koeien & Kansen–bedrijven voldeden hiermee als groep ook aan de doelstelling om het aandeel bedrijven met beweiding op het niveau van 2012 (81,2%) te behouden.  

Behoud van biodiversiteit en milieu

Voor biodiversiteit is in de afgelopen jaren gewerkt aan de Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij. Deze monitor is nog niet uitontwikkeld en ook zijn er nog geen doelen op sectorniveau vastgesteld. Om toch al iets te kunnen zeggen over het thema biodiversiteit, is in beeld gebracht welk aandeel van de melkveehouders lid is van een Agrarische Natuurvereniging (ANV) en op hoeveel procent van de bedrijven een vorm van natuurbeheer plaatsvindt. Van de Koeien & Kansen-bedrijven is 50 procent lid van een ANV in 2018, terwijl dit 41 procent sectorbreed is. Verder past 75 procent van de Koeien & Kansen-bedrijven een vorm van natuurbeheer toe op het bedrijf, ten opzichte van 63% van alle melkveehouders in Nederland.