Veelgestelde vragen

Waar gaat dit programma over?

De uitstoot van ammoniak (NH3) naar de atmosfeer in Nederland is te hoog. Emissie treedt op uit verschillende bronnen en landbouw is daar één van. Emissie uit dierlijke mest draagt aanzienlijk bij aan de totale emissie in Nederland. De emissie vindt plaats uit stallen, bij beweiden en bij toedienen van mest op het land. Dit programma gaat over het verlagen van NH3-emissie bij toediening op het land.

Wat is het doel van het programma?

Het ultieme doel van het programma is om door technische verbeteringen van machines waarmee mest wordt toegediend, de ammoniakemissie te halveren ten opzichte van de huidige emissieniveaus in de praktijk door de ontwikkeling van innovatieve technieken. Daarnaast willen wij een breed draagvlak krijgen voor de implementatie van nieuwe technieken zodat een hoge implementatiegraad gerealiseerd wordt.

Hoe werkt het programma?

Het programma wil ideeën aanjagen, stimuleren, ophalen en onderzoeken. We vragen de praktijk zoals boeren, loonwerkers, machinebouwers en adviseurs om ideeën aan te dragen. Ideeën die we binnenkrijgen onderzoeken we op effectiviteit en praktische toepasbaarheid. Daar waar mogelijk faciliteren wij de ontwikkeling en toekomstige implementatie van de innovaties.

Wat hoort wel en niet bij het programma?

Het programma gaat over machinale mesttoediening. Dat is onderdeel van de stikstofketen in de dierlijke productie: van voer naar dier naar mestproductie, mestopslag en mesttoediening. Dit programma richt zich niet op voer- en stalmaatregelen; die worden onderzocht in andere projecten. Alles wat betrekking heeft op gebeurtenissen nadat de mest wordt opgehaald uit de opslag, valt binnen dit programma. Toevoegmiddelen aan mest in deze fase vallen hier dus ook onder.

De technieken die we ontwikkelen en toetsen moeten wel om kunnen gaan met eventueel nieuwe mest(soorten) die ontstaan door aanpassing van veevoer, stalsystemen en/of de opslag en behandeling van mest.

De focus ligt op de melkveehouderij, op grasland, omdat daar de grootste winst te behalen is. Daarnaast zal naar verwachting bij bouwland vooral gekeken worden naar die situaties waar in potentie nog winst te behalen is.

Wat als ik een idee heb dat niet over bemesting gaat?

Bemest op z’n Best focust zich op de toediening van mest. Dit doen wij omdat het programma zonder deze focus te breed zou worden. Voor de overige schakels in de keten bestaan andere programma’s en initiatieven (klik om naar de sites te gaan):

Wat is het budget van het programma?

Het budget is € 5 miljoen gedurende de hele looptijd (2021-2025).

Worden subsidies verstrekt vanuit het programma?

Nee

Hoe werkt het programma?

Om te komen tot de meest kansrijke en bruikbare ideeën, zijn drie sporen gedefinieerd:

1. Onderzoek

  • We onderzoeken en beoordelen de ideeën.

2. Innovatie

  • We vragen partijen zoals machinebouwers en loonwerkers om innovatieve ideeën in te dienen.
  • We ondersteunen de ontwikkeling van ideeën met onderzoek en expertise.

3. Demonstratie en praktijk

  • We faciliteren demonstraties waar de kansrijke ideeën besproken en in de praktijk uitgeprobeerd worden.
  • Het delen van kennis door publicaties en presentaties.

Hoe worden de ingediende ideeën beoordeeld?

De ingediende ideeën worden geïnventariseerd, indien nodig aangevuld, geanonimiseerd en vervolgens beoordeeld door twee onafhankelijke teams van experts.

Bij de beoordeling kijken we naar:

  • De bijdrage van het idee aan het doel (halveren van de NH3-emissie)
  • De praktische uitvoerbaarheid
  • Het toepassingsgebied (bij welke teelt en bij welk bodemtype werkt het?)
  • De betrouwbaarheid
  • Neveneffecten

De beoordeling leidt tot een selectie van de meest kansrijke ideeën. Deze onderzoeken we verder.

Een aantal kansrijke ideeën toetsen we in demo’s. Hier testen wij het idee en gaan wij in gesprek met boeren, loonwerkers, machinebouwers en andere betrokkenen. Op deze manier halen we praktische inzichten op en sorteren we voor op een brede toepassing van het idee.

Wie boordeelt de ideeën?

Twee onafhankelijke teams van experts.

Hoe kan ik een idee indienen?

Ga naar Idee indienen en vul het formulier onderaan de pagina in.

Kan ik hulp krijgen bij het juist indienen van mijn idee?

Iedereen die een idee indient, krijgt een intakegesprek. In dit gesprek vullen jullie samen de ontbrekende informatie in. Heb je toch nog vragen? Neem dan contact met ons op via mail: innovatiemestaanwending@wur.nl

Wat kunt je als
deelnemer verwachten?

Als je een idee inbrengt en met ons samenwerkt, kun je het volgende verwachten:

  • Een eerlijke en serieuze beoordeling van je idee.
  • Een wetenschappelijke screening van je idee.
  • Toetsing van je idee op praktische aspecten en robuustheid.
  • Aansluiting bij een innovatief netwerk op het gebied van mesttoedieningstechnieken.
  • Aandacht en zorgvuldigheid ten aanzien van vertrouwelijke aspecten van je idee.

Wanneer je idee positief beoordeeld wordt:

  • Demonstraties en communicatie.
  • Lab- en veldmetingen.
  • Eventueel technische ondersteuning bij de (door)ontwikkeling van de techniek.
  • Optimale voorbereiding voor implementatie in beleid en praktijk.

Zijn de resultaten openbaar?

Ja, deonderzoeksresultaten rapporteren we in openbare beschikbare publicaties (onderzoeksrapport en wetenschappelijke artikelen). Hierover maken we aan het begin van de samenwerking afspraken.

Worden technische details van ideeën openbaar gemaakt?

Nee. De werkingsprincipes maken we openbaar, maar technische details niet. Hoe dit in detail werkt, bespreken we per samenwerking tussen de betrokken partijen. We houden zo veel mogelijk rekening met individuele bedrijfsbelangen.

Hoe wordt het idee onderzocht?

Alle ideeën worden transparant en objectief beoordeeld volgens vaste criteria. Kansrijke ideeën onderzoeken we nader. Denk hierbij aan de volgende onderzoeken:

  • Labonderzoek
  • Veldonderzoek naar het effect van een prototype op de ammoniakemissie
  • Onderzoek naar de robuustheid of praktijkrijpheid

Blijf ik als indiener eigenaar van mijn idee?

Ja. Dit programma verandert niets aan eigenaarschap van een ingebracht idee.

Regelt het programma een eventueel patent?

Nee. Eventuele patenten dien je zelf aan te vragen.

Wie is de opdrachtgever van het programma?

Het programma wordt uitgevoerd met subsidie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV); zij zijn opdrachtgever. De coördinatie van het programma ligt bij de WUR (Wageningen University and Research).

Welke organisaties zijn bij het programma betrokken?

Het programma wordt uitgevoerd door een consortium van zeven partijen: WUR, TNO, RIVM, LBI, NMI, ILVO en Delphi. Daarnaast werken we nauw samen met Fedecom, Cumela en PPP-Agro.

Wat is de duur van het programma?

Het programma loopt van midden 2021 tot en met 2025. Ideeën kun je doorlopend indienen.

Zijn technische ideeën rondom zorgvuldige uitvoering ook welkom?

Zeker! Wanneer je hier ideeën over hebt, ben je van harte uitgenodigd om deze in te dienen.

Mag ik meerdere ideeën indienen?

Zeker. Dit is onbeperkt.

Wanneer kan ik een idee indienen?

Dit kan doorlopend. Er zijn twee screeningsrondes per jaar; in de zomer en in de winter. Het programma eindigt in december 2025.

Houden jullie rekening met afwenteling naar andere emissies (N2, lachgas)?

Ja, dit zijn neveneffecten waarmee we in de beoordeling rekening houden.

De effecten verschillen per bodemtype. Hoe meet je dan goed?

Waar dat relevant is, testen we de betreffende techniek op verschillende bodemtypes.

Hoe meet je de effecten objectief? Weer en grondsoort hebben veel invloed op de uitkomsten.

In onderzoek vergelijken we een innovatie met een referentietechniek. Daardoor ben je in het onderzoek minder afhankelijk van bijvoorbeeld het weer. De innovatie en referentietechniek pas je gelijktijdig toe onder dezelfde omstandigheden.

Waarom gaat dit programma zijn doelen wel bereiken terwijl veel andere programma’s dat niet deden?

Er bestaan veel ideeën die potentie hebben, maar niet doorontwikkeld zijn. De urgentie is op dit moment zo hoog dat je deze potentie op dit moment niet wilt laten liggen.